Van Eyck in de praktijk. De meester en zijn materialen
Het werk van Jan Van Eyck boeit al eeuwenlang. Van spelen met lijnen over goochelen met dieptes tot 3D creëren door licht en donker: het geheim van Van Eyck gaat verder dan louter wat technische ditjes en datjes. Hoe hij precies tewerkging, illustreert Jan Bustin met tekst, beeld en video in een cursus die alle materialen en werkwijzes van Van Eyck weer tot leven brengt.
Deze e-cursus bevat naast een uitgebreide tekst met afbeeldingen ook video’s waarin je de docent aan het werk ziet of hoort.
Jan Bustin
Jan Bustin
Jan Bustin is docent Kunstgeschiedenis, Tekenen/Schilderen en kunstschilder. Vanuit die achtergrond doet hij reconstructie-onderzoek onderzoek naar historische teken- en schildertechnieken. Zijn bijzondere belangstelling en praktijkervaring betreft materialen, technieken en werkwijzen uit de 15e-, 16e- en 17e-eeuwse schilders ateliers in de Nederlanden.
De Italiaanse schilder/architect Giorgio Vasari schreef in zijn Vite (Levens van de uitmuntendste Italiaanse architecten, schilders en beeldhouwers, van
Cimabuetot onze tijd) omstreeks 1550 over de schilder Antonello da Messina (1430 – 1479) dat die na het zien van een schilderij van Van Eyck naar de Nederlanden zou zijn getrokken om daar het schilderen met olieverf te leren. Van Eyck zou die techniek hebben uitgevonden. Bij zijn terugkeer introduceerde Da Messina de olieverftechniek in Italië. Aldus Vasari. Karel van Mander nam in zijn Schilder-boeck uit 1604 over de levens van kunstenaars het uitvindersverhaal over en voegde er zoveel jaren na dato nog een aantal details aan toe.
Mogelijk zelfportret van Antonella da Messina
Daarmee nestelde zich het verhaal over Van Eyck als de uitvinder van de olieverf stevig in het onderbewustzijn van een breed publiek. Maar in het werken met olieverf werd –wellicht uit onwetendheid of gemakshalve- ook maar meteen de verklaring gezocht voor het de ‘optische revolutie’ die met het werk van Van Eyck haar intrede deed in de geschiedenis van de westerse schilderkunst. Maar was olie als bindmiddel voor de verf dan inderdaad het ‘magische medium’ dat opeens alles mogelijk maakte?
In de Davidsfonds online cursus ‘VAN EYCK; MOTIEVEN EN MATERIE’
wordt eronder meer aandacht besteed aan hoe het religieuze denken zich in de 15e eeuw verhield tot de materie en welke belangrijke rol als metafoor daarin werd toegekend aan het ‘Licht’. En ook in de tentoonstelling in 2020 ‘Van Eyck, een Optische Revolutie’ in Gent werd er bijzondere aandacht besteed aan het thema ‘Licht’. Zij het dat daarbij ook nog eens een verband werd gelegd met de wetenschappelijke kennis die in de 15e eeuw beschikbaar was binnen kringen waarin ook Van Eyck vertoefde. Denk hierbij met name aan vertalingen uit het Arabisch van ‘De Aspectibus’ , een zevendelige wetenschappelijke verhandelingen over licht en optica van de geleerde Alhazen (965–c. 1040 AD).
https://www.mskgent.be/nl/tentoonstellingen/van-eyck
Uit het oeuvre van Van Eyck blijkt dat de kunstenaar inderdaad een bijzondere belangstelling aan de dag legt voor optische effecten: de weerspiegeling van licht –zowel direct als indirect gereflecteerd- , de refractie ervan –bijvoorbeeld wanneer het licht transparante edelstenen doet opgloeien- en uiteindelijk de gebundelde projectie van het licht door middel van concave spiegels of lenzen.
Met de ongelooflijk accurate weergave van juist die optische effecten maakte Van Eyck een beweging, die op zichzelf al revolutionair te noemen is. De illusie van de driedimensionale ruimte en tastbare materie in het gladde, platte vlak wordt zichtbaar in de weergave van het gesofisticeerde spel van licht en donker. De kunstenaar weet dat verder te bereiken door optimaal gebruik te maken van de eigenschappen van een materiaal dat eigenlijk al vele eeuwen voor zijn tijd bekend was: de olieverf.